Cafe De Viersprong in Gytsjerk, aanbesteding
Er verscheen een advertentie in De Leeuwarder Courant om een aanbesteding bekend te maken voor het bouwen van een nieuwe herberg met stalling en doorreed te Gytsjerk.
1) De tweekamer herberg/kroeg ontstond tussen 1790 en 1850, toen meer en meer mensen als extra kostwinning hun voorkamer inrichtten als plaats waar mensen iets konden drinken. In zulke vaak piepkleine kroegen met een vergunning voor sterke in het klein, kon de vrouw dan het inkomen van een geregeld werkloze man aanvullen. In Nederland mocht nagenoeg iedereen tappen, totdat in 1881 de "Wet tot regulering van de handel in sterken drank en van de beteugeling van openbare dronkenschap" een tamelijk dure vergunning verplicht stelde.
2)De meeste herbergen met doorreed waren gevestigd op plaatsen waar veel reizigers langs kwamen. In de regel waren dat kooplieden en handelslui, de normale weggebruikers bij uitstek in de jaren 1800 tot 1900. Ze liepen en als de omstandigheden het toelieten maakten ze gebruik van paard en wagen. Langs deze weg brachten ze hun koopwaar aan de man.
De herberg bood onderdak voor een maaltijd in de gelagkamer en een slaapplaats daarboven in de gemeenschappelijke slaapkamer. Er was standaard een doorreed voor de paarden van de ruiters, (post)koetsen en andere rijtuigen. Hier verzorgde de staljongen van de herbergier de paarden, die werden drooggewreven met een handvol stro en dat ze hun haver kregen. Niet zelden vond er dan wisseling van paarden plaats.
Het houden van een herberg werd niet als iets minderwaardigs beschouwd, het hele sociale leven op het platteland speelde zich in die tijd voornamelijk af in de herbergen. Zelfs het dorpsbestuur en de kerkeraad vergaderden in de gelagkamer van de dorpsherberg
Omstreeks St Petri (20 maart ) 1871, wordt de laatste hand gelegd aan de bouw van Bonne Veninga’s nieuwe herberg met doorreed . Een tamelijk lange bouwperiode wordt afgesloten en ongetwijfeld vindt er een feestelijke opening plaats.
En de naam is trouwens geen probleem. Binnen de kortst mogelijke tijd heet de herberg in de volksmond : “De Viersprong”
(De herberg met doorreed aan de Viersprong in Gytsjerk werd een succes
De bezoekers kwamen van Rinsumageest tot Tytsjerk voor verkopingen, biljarten, feestavonden, prijsuitreikingen, sjoelen en …… jenever drinken.
Dat was echter niet alles, voor mensen die op reis waren bestond er de mogelijkheid een overnachting te boeken, eventueel met een maaltijd ).
Notaris Posthumus en later zijn zoon H.Posthumus kunnen nu in een ruime zaal hun boelgoeden en verkopingen houden. Hieronder ter illustratie wat zoal in de krant gpubliceerd wordt:
Boelgoeden:
Meubelen en Huisgeraad, waaronder SECRETAIRE, KAST, KLOK, KOOKKAGCHEL, TAFELS, STOELEN, enz., 3 BEDDEN met toebehooren.
Timmermans-Gereedschappen, als: DRAAIBANK, SCHROEF - OF WERKBANKEN, GROOTE SLIJPSTEEN MET STEL, DIVERSE ZAGEN, BOREN, HAMERS, BIJTELS, SCHAVEN, KALKBAKKEN, 150 GLADDE PANNEN, enz.
Kasteleins Gereedschappen, waaronder een bijna nieuw notenboomhouten biljard uit de Fabriek van de Heer F.Dijkstra, met 3 ballen, 12 queuen en bijbehoorend rak, tapkast, diverse tafels, stoelen, stoven, flesschen, glazen, theegoed, enz en eindelijk eene Geit, een klampje Hooi en een hoopje Mest.
Houtverkooping:
Onderscheidene perceelen HAKHOUT en EIKEN , ESSCHEN, IJPEREN en SPARREN STAMMEN onder de dorpen Giekerk, Oenkerk, Oudkerk en Roodkerk, in de grietenij Tietjerksteradeel, bij Billetten gespecificeerd / te omschrijven.
Huisverkooping
- Eene florisante KOOPMANS HUIZINGE vrije stede en tuin, staande en gelegen voor den Handel bijzonder geschikt, waarin vele jaren de Winkelnering is uitgeoefend, zoodanig zulke thans wordt bewoond en gebruikt door de eigenaarsche de Wed. ….. waarop provisioneel is geboden f 3300.
- Boerenhuizinghe met schuur en lijtshuis of hok, vuurhut.
Veeverkooping:
Hoornvee, waaronder melke koeijen en 3 gelde rieren, 2 zuipkalveren
Bonne Veninga klom soms ook in de pen voor het schrijven van een brief naar de gemeente in Burgum. Dat waren verzoekschriften.
Zowel op 11 maart als op 25 oktober 1870 ging er een schrijven naar Burgum. De ene keer ging het over het dempen van een sloot naast zijn woning en in de andere brief verzocht hij een reed te mogen aanleggen naar zijn huizinge en herberg.
Waarschijnlijk hadden beide brieven iets te maken met de bereikbaarheid van zijn nieuwe herberg met doorreeed.
Beide verzoeken werden ingewilligd.
De volgende brief - nog een andere - laat het hoe en wat zien van zo’n brief uit die tijd:
Verzoekschrift- 1873 nr 152 aan de gemeente:
Ik ondergetekende Bonne Veninga winkelier wonende te Giekerk wend mij tot het bestuur der gemeente van Tietjerksteradeel met het verzoek om vergunning van het verkopen van petroleum en dezelve te mogen bergen in de paardestal hetgeen ik gemeenlijk in voorraad heb is twee à drie vaten ieder honderdt vijftig à zestig liters hopende op dit mijn beleefde verzoek een gunstig antwoord
van UEd te mogen ontvangen UEd dienaar. B Veninga.
Toen de post van wijkmeester in Gytsjerk vrij kwam, richtte Bonne Veninga zich in een open sollicitatie tot de Gemeente om in aanmerking te komen voor deze baan. Zijn motivatie was waarschijnlijk dat dit een goede gelegenheid bood zichzelf als herbergier en koopman meer status te geven.
Ook vroeger liep er in de meeste herbergen wel eens iets uit de hand. Anderzijds moet gezegd worden dat de herberg van Bonne Veninga in die tijd bekend stond als een oord van rust en bovendien kende Bonne zijn bezoekers van haver tot gort. Maar ja, het gaat wel eens mis en soms ook weleens twee keer, getuige de volgende krantenberichten:
woensdag 27 mei 1901
Op pinkster maandag had er een fietswedstrijd plaats te Giekerk, de prijsuitdeeling zou plaats vinden hebben bij Bonne Veninga.
Daar was in den avond van dien dag een vrij talrijk gezelschap, van een “zoet gezelschap”was echter geen sprake. Er heerschte alles behalve harmonie. Integendaal – den ganschen avond was er herrie en ruzie. Het bleek, dat de jongelieden verdeeld waren n twee groepen: de Giekerkers en de Rijperkekers. De eersten hadden volgens een getuige een complot gesmeed, om de laatsten ondr handen te nemen: vooral tegen de verver Jaarsma was de toeleg gemunt. De prijsuitdeling kreeg het aanzien van een klappenuitdeeling, want terwijl het bestuur op ht eene eind van het lokaal bij het fanfarecorps alle pogingen ded, op ene fatsoenlijke en op de gebruikelijke wijze de prijzen aan de winnaars over te reiken, vocht men aan de beneden einde en schreeuwde en tierde, dat er geen denken aan was voor de voorzitter zich verstaanbaar te maken. Siebren Terpstra, een verver uit Giekerk, zat bij het bestuur. Hij wou een poging doen , de orde te herstellen. Een van de ruziemakers – Jurjen v.d.K.- ging op den verver toe en gaf dezen een stoot tegen de borst…………
Rechtbank te Leeuwarden van woensdag 26 juni 1901
Alweer een zaak uit de “Trinwâlden” en nu één, die rechtstreeks met die van Jurjen bovengenoemd in verband staat. Tijd en plaats zijn dezelfde: alleen de personen verschillen. ’t Schijnt dien avond, ter gelegenheid van de prijsuitdeeling bij Bonne Veninga (de herberg) , een rechte wildetroep te zijn geweest: de wanorde moet buitengewoon zijn geweest. Op een gegeven oogenblik, toen de herrie op het hoogst was, deed Veninga een poging, de ordeverstorenden naar buiten te drijven, hij had meer dan genoeg van de drukte, die hem niets dan schade berokkende.
K. de Vos, een boer uit Oenkerk, die met zijn vrouw in gezelschap van R.Minnema en echtgenoote gekomen was om in de voorgestelde feestvreugde te deelen, zou bij dat verwijderen een handje helpen. Dit bekwam hem echter slecht. Nauwelijks buiten gekomen werd hij door de gebroeders Jan en Sijmen v.d. L. uit Oenkerk aangegrepen, geslagen en geschopt, op de grond geworpen, andermaal geschopt en geslagen over een afstand van wel 150 passen, tot het hem gelukte, zich door bij Sikma in te vluchten buiten het bereik van de mishandelingen der woestaards ( respectivelijk 38 en 35 jaar oud) te stellen. Zeer “veraltereerd”kwam hij daar in huis: ’t bloed liep hem uit zijn mond – een tand was losgeslagen……….
Na verloop van tijd houdt Bonne Veninga het voor gezien en verhuurt hij de herberg aan Foppe IJsbrand Liezinga. In de volksmond heet de herberg nog jaren: de herberg van Bonne Veninga. .
.
Colofon
Dirk Laverman Gytsjerk
Schelte de Beer, Hadewych van der Kooi, Rikke de Jong, Jan Faber, Durk Hogerhuis, Melle Dijkstra, archief Leeuwarder Courant, en Google.
Tekeningen: Lammert Agema